Gezins- en relatietherapie, ook wel systeemtherapie genoemd, is een vorm van psychotherapie gericht op relaties tussen mensen. Bij systeemtherapie gaat men er vanuit dat de klachten en problemen gezien kunnen worden in samenhang met de omgeving waarin ze zich aandienen. De term ‘systeem’ verwijst ernaar dat ieder mens deel uitmaakt van verschillende sociale systemen. Dit kan een gezin of familie zijn, maar ook de school, werk, sociale of culturele omgeving.
De systeemtherapeut kijkt naast de aangemelde problematiek ook naar wat er gebeurt tussen mensen; hoe gaan ze met elkaar om of hoe communiceren ze met elkaar. Mensen creëren onderling manieren hoe ze met elkaar omgaan. Deze manieren leiden tot patronen die enerzijds stabiliteit, veiligheid en/of verbinding kunnen geven en anderzijds kunnen deze patronen door omstandigheden in de knel raken en ontstaan er problemen in het gezin of de relatie.
Patronen en betekenissen
In de therapie richt men zich op het in beeld brengen van deze patronen en deze op zodanige wijze aan te passen of te beïnvloeden dat er weer ruimte ontstaat en onderlinge relaties hersteld en versterkt worden. Er wordt gekeken of er andere betekenissen kunnen worden gevonden voor de aanwezige problematiek. Naast wat er niet goed gaat, wordt er in de therapie vooral aandacht besteed aan wat er goed gaat. Zoals veerkracht en bronnen van steun en krachtige kanten van het gezin of de relatie.
Er zijn verschillende situaties waarin systeemtherapie zinvol kan zijn. Je kunt denken aan levensfase problematiek en (partner) relatieproblematiek. Maar ook aan opvoedvragen, angsten, stemmingsproblemen, eetproblemen, trauma, verlies, gedragsproblemen of sociale problemen.
De krachten worden gebundeld, niet alleen de cliënt zelf spant zich in voor een gewenste verandering, ook zijn of haar omgeving. Hierdoor verloopt het herstel sneller. In tegenstelling tot wat veel mensen vrezen, is de bereidheid van familieleden en andere naasten om bij de behandeling betrokken te zijn, meestal groot.